God verwachten. Een theologie van de toekomst. Evert Leeflang, KokBoekencentrum Utrecht 2024, 398 blz., €29,99
Evert Leeflang studeerde theologie aan de ETF in Leuven, België, en is opleidingscoördinator en docent systematische theologie en hermeneutiek aan het Evangelisch College te Zwijndrecht. Eerder verscheen van zijn hand Tasten naar God, een introductie in de moderne theologie (2022). Leeflangs inzet in God verwachten is niet om plaatjes of schema’s van de toekomst te bespreken, maar om God in en vanuit het hier-en-nu te verwachten in plaats van af te wachten hoe het straks zal zijn. En ik kan niet anders zeggen dan dat Leeflang hier heel goed in is geslaagd. Aan de hand van twee grondlijnen laat hij zien wat het betekent om God in het hier-en-nu te verwachten. De eerste lijn is het theologische ‘reeds-en-nog-niet’ of zoals door Leeflang genoemd ‘theologie van de tussentijd’. We leven in de tijd tussen Christus’ eerste en zijn tweede komst. In die tussentijd wordt er verschillend verwacht en gekeken naar de toekomst. Leeflang illustreert dit aansprekend door uit te leggen hoe de Essenen, Zeloten, Sadduceeën en Farizeeën omgingen met deze tussentijd én dat we vandaag de dag deze verschillende visies ook tegenkomen (H.2).
Een tweede grondlijn is het beeld zwangerschap. De opdracht om in de tussentijd te profeteren, hopen, zuchten, dulden, waken en voor te bereiden (hoofdstukken 5 t/m 10) worden telkens afgesloten met het beeld van in verwachting, zwanger, zijn en welke impact die verwachting heeft op het leven hier-en-nu van de aanstaande ouders. Op deze manier slaagt hij er knap en aansprekend in om de christelijke toekomstverwachting relevant te maken voor het leven van alledag. Anders gezegd: onze toekomstverwachting bewerkt actie in het hier-en-nu, ze bepaalt het heden. Typisch Esseens is een verwachting als anticipatie op een bepaald toekomstig scenario (47). De wederkomst is aanstaande, let goed op tekenen van de tijd en wees hier klaar voor, zijn daar uitingen van. De Zeloot zet zich vooral in om de wederkomst te bespoedigen. Activisme en betrokkenheid zijn leidend en de nadruk ligt vooral op het reeds in plaats van op het nog-niet. Sadduceeën kenmerken zich door nuchterheid waarbij verwachten vooral afwachten wordt: we gaan wel zien hoe en wanneer het gebeurt. En Farizeeën kenmerken zich door gebed en volharding: ‘Hoe lang nog Heer?’ is daarbij leidend. Leeflang slaagt er goed in om niet te vervallen in hokjes-denken, maar schetst de overlap die er is tussen deze vier houdingen van verwachten en koppelt concluderend zijn gekozen werkwoorden aan elke houding (363-366).
Hij is, terecht, kritisch op tal van eindtijdschema’s en het lezen van vervulde Bijbelse beloften in de krant. Daarbij is het verfrissend om te lezen dat apocalyptiek bedoeld is om verbeeldend te lezen. Een boek als Openbaring wordt dan ook niet geïnterpreteerd als voornamelijk futuristisch, maar vooral als bemoediging en aansporing om vol te houden voor een kerk die onderweg is, een kerk die leeft in de tussentijd.
Naast mijn enthousiasme heb ik een paar kleine kritische opmerkingen. Met 367 pagina’s is het best een flink boek, waarbij Leeflang hier en daar wat lang van stof is, (onnodig?) uitweidt en hij wellicht een tussenconclusie had mogen laten vervallen. In H.10 voorbereiden noemt hij terecht de opdracht die er nu ligt en refereert aan Hd.1:7-8 (324) zonder terug te komen op deze opdracht. Een opdracht die naar mijn mening missiologisch van aard is: Jezus’ laatste woorden bestaan immers uit het zendingsbevel (Mt.28:19-20, Hd.1:8). Jammer dat dit niet wordt uitgewerkt. Een ander, meer heikel, punt is de plaats van Israël. Spelen land en volk een rol in deze tussentijd en zo ja, welke? Ik realiseer me dat hier een heel boek over geschreven kan worden, maar nu is het wat karig.
Los van deze puntjes blijf ik erbij dat Leeflang een zeer lezenswaardig boek heeft geschreven. Zijn schrijfstijl is prettig, hij maakt goed gebruik van voetnoten voor verdere studie en een uitgebreide literatuurlijst en tekstregister maken het geheel compleet. Ik beveel dit boek van harte aan.
Dr. Marco Wittenberg, predikant Baptisten Noord Alphen a/d Rijn en gastdocent aan het Baptistenseminarium in Amsterdam
Opmerkingen