De Bijbel als biografie van God en mensen. Geschiedenis en hergebruik van teksten.
Eep Talstra, Amsterdam University Press 2024, 291 blz. € 29,99
Dit boek is de rijpe vrucht van een levenslange omgang met de Bijbel, met name met het Oude Testament. Dat is natuurlijk van veel boeken te zeggen, maar wat Talstra’s benadering onder andere bijzonder maakt, is dat hij computergestuurd onderzoek inzet om de grammaticale structuren van de Hebreeuwse tekst te analyseren om zo verder te komen met de uitleg. Dat klinkt nogal abstract, maar het wordt concreet bij de uitleg van de lastige zin van Exodus 3:14: ‘Ik ben die Ik ben’. De NBV21 heeft: ‘Ik ben die er zijn zal’. Is dat toch al meer dan er staat? Talstra zoekt dan Hebreeuwse zinnen in het format x waarvan geldt x. Dat brengt hem tot de conclusie dat het hier om een tautologie gaat die de spanning erin houdt: je moet het onderweg nog ontdekken wie deze God is. En dat is toch wat anders dan de geruststellende vertalingen die zeggen dat God er altijd voor ons is.
Eerst iets meer over de inhoud van het boek. In hoofdstuk 1 maakt de schrijver zijn punt. In de bijbelwetenschappen wordt gevraagd naar historische achtergronden, naar wat de schrijvers van toen bedoelden en naar de betekenis die antieke en moderne hoorders en lezers aan die teksten gaven. Maar, zo vraagt Talstra, kunnen we ook vragen naar Gods bedoeling? Als God sprekend wordt ingevoerd, is dat dan de verkapte visie van de bijbelschrijver of is het mogelijk dat God daar inderdaad het woord neemt? In dat verband spreekt de auteur over de rolverdeling. Heeft God in het bijbelverhaal een eigen rol of verdelen we zijn inbreng over de andere spelers? In het voorwoord schrijft Talstra dat hij tot deze uitwerking is gekomen door het aanhoudende vragen van zijn collega Kees van der Kooi. De ontmoeting van systematische en bijbelse theologen is vrij zeldzaam, maar is hier vruchtbaar geworden.
In hoofdstuk 2 begint het pas goed. ‘Eerst de teksten, daarna over God’, staat erboven. Voor wij de Bijbel openslaan, hebben wij over God onze ideeën en die belemmeren ons soms het zicht op wie God volgens de teksten is. Dus is Talstra’s advies, probeer die ideeën even te parkeren en lees eerst de teksten. Daarvoor is wel kennis van de talen en academische scholing nodig. Ik lees Talstra’s boek als een pleidooi voor de prioriteit van de bijbelvakken in de theologie en ben het daar van harte mee eens. In dit hoofdstuk staat een mooie exegese van het lastige verhaal van 1 Koningen 22, over God die een leugengeest zendt om koning Achab te misleiden, waarover hieronder nog meer.
In hoofdstuk 3 gaat Talstra nader op de genoemde rolverdeling in, met onder meer de spannende perikoop over Mozes die bij God pleit om Israël weer in genade aan te nemen (Ex. 33). Het accepteren van de eigen rol van God sluit menselijke interventie bij Hem blijkbaar in. Hoofdstuk 4 vind ik het spannendst. Over God die een gepassioneerde, maar ook gewelddadige God blijkt te zijn. Hoofdstuk 5 behandelt een aantal vormen van de omgang tussen God en mens. God die zegent (Num. 6:22-27), God die met Job twist, enz. Hoofdstuk 6 heeft het karakter van een slotbeschouwing.
Er zit in dit boek veel herhaling. De hoofdthese dat God een eigen rol speelt, komt heel vaak terug en wel alsof het nog niet eerder was uitgelegd. Ik moet zeggen dat ik soms ook even de draad kwijt was. De exegese van 1 Koningen 22, over de leugengeest die God zendt, wordt beheerst door de vraag van de moderne mens: hoe kan God zoiets doen: mensen verleiden? Talstra geeft daar een prachtige exegese van: juist dat de profeet met dit verhaal bij Achab komt, bewijst dat God de koning waarschuwt. Maar als de latere versie van Kronieken aan de orde komt, wordt de thematiek van waarheid en leugen losgelaten en krijgen we niet te horen hoe deze latere schrijver dacht over Gods inzet van een leugengeest. En daar ging het om in deze paragraaf: hoe kan God zoiets doen?
Ik heb ook een kritische noot over God die opdracht geeft om de Kanaänieten uit te roeien. Talstra weet dat het historisch anders is gegaan, maar ook dat het op papier een probleem blijft voor onze moraal. Dat erkent hij, maar in zijn dynamische godsbegrip is het mogelijk dat God eerst zulke dingen gebiedt en in een latere fase daarop terugkomt. Dat maakt bijbellezen spannend, maar wordt God op deze manier niet onberekenbaar? ‘God deradicaliseert,’ zegt Talstra en dat lijkt me een ongelukkige uitspraak van het kaliber van Simonis’ ‘Wir haben es nicht gewusst’. Deradicalisering is een term die met terroristische moslimextremisten verbonden wordt. Soms lukt het om hen wat geweld af te leren, maar het blijft onzeker en ik denk dat de AIVD ook wel een oogje op hen blijft houden. Het lijkt me dat je het ook met een gederadicaliseerde God nooit zeker weet. Is recidive uitgesloten? Of kan Hij ineens het huidige Israël de opdracht geven om alle Gazanen uit te roeien?
Het hangt samen met de hoofdlijn van het boek: nemen we de tekst serieus als daar staat: ‘En God zei: “Ik zal…”’? Talstra is natuurlijk geen biblicist. Hij weet dat woorden van God ‘bemiddeld’ worden door mensen (245). Maar dat brengt hij in deze geweldsteksten te weinig in. Naast Talstra’s terechte punt Houd er rekening mee dat God in deze verhalen een eigen rol speelt, leg ik een ander punt: Houd er rekening mee dat, wanneer mensen over God spreken, er veel menselijks meekomt. Pas als we die twee punten met elkaar verbinden, ontstaat er vruchtbare theologie.
Talstra’s positie hangt nog met iets anders samen. Wat is de inbreng van het Nieuwe Testament en van de hoofdfiguur in dat corpus, Jezus Christus, in dit boek? Die inbreng is er amper. Talstra zegt wel dat het methodisch weinig uitmaakt dat er na het Oude Testament nog wat bijgekomen is, omdat ook daarvan geldt: ‘Eerst over de teksten, daarna over God’. Maar inhoudelijk maakt het wel uit. Mijn onbehagelijke gevoel over het vermoorden van vrouwen en kinderen in oudtestamentische teksten heeft niet alleen te maken met het feit dat ik lid van Amnesty International ben, maar ook hiermee, dat ik het evangelie van Jezus Christus heb gelezen. Talstra’s boek is de Biografie van God, deel 1. Dat vraagt om deel 2. Ik zeg het overigens zonder de grote verdienste van het boek en het vakmanschap van de schrijver te ontkennen. Plus mijn waardering voor het feit dat eindelijk een bijbelwetenschapper het over God wil hebben.
Sam Janse, emeritus-predikant PKN en bijbelwetenschapper
Comments