Wat was de betekenis van Bonhoeffers verblijf in Amerika en Engeland voor zijn leven en denken? Lees het artikel van Gerard den Hertog, dat eerder in Soteria - voorloper van Inspirare - met dezelfde titel [1] verscheen.
Een christendom zonder de levende Jezus Christus blijft noodzakelijkerwijs een christendom zonder navolging, en een christendom zonder navolging is altijd een christendom zonder Jezus Christus.
Dietrich Bonhoeffer [2]
De laatste jaren zijn er diverse studies verschenen, waarin aandacht gegeven wordt aan de tijd die Dietrich Bonhoeffer respectievelijk in Amerika en Engeland heeft doorgebracht.[3] De monumentale biografie van Eberhard Bethge bood daar ook al het nodige over, maar al heeft Bethge zelf ook heel wat jaren in Engeland en Amerika gewoond – hij was van 1953 tot 1961 predikant van de Duitse gemeente in Sydenham (Londen), onderbroken door een jaar als ‘visiting professor’ aan Harvard in 1957/1958 [4], en heeft dus ter plekke navraag en onderzoek kunnen doen naar Bonhoeffers tijd daar –, toch blijken er nog de nodige aanvullingen te kunnen worden gegeven.[5]
In dit artikel gaat het me echter om meer dan alleen een nadere inkleuring van Bonhoeffers verblijf in Amerika en Engeland. Ik ga op zoek naar een antwoord op de vraag hoe de ervaringen en inzichten die Bonhoeffer tijdens zijn verblijf daar heeft opgedaan, hebben doorgewerkt in de weg die hij daarna is gegaan en in de keuzes die hij heeft gemaakt.
Amerika – 1930/1931
Op 5 september 1930 – hij is dan 24 jaar oud – gaat Dietrich Bonhoeffer in Bremen aan boord van het stoomschip Columbus om een jaar in Amerika door te brengen. Wat heeft hem daartoe gebracht? Zijn oudste broer Karl-Friedrich had hem enthousiaste verhalen verteld over zijn tijd in Chicago, waar hij gastdocent was geweest, maar van zijn vijf jaar oudere broer Klaus, die voor studie een aantal maanden in Engeland was geweest, had hij ook het nodige gehoord dat hem aansprak. Zijn kerkelijk ‘leidinggevende’ Max Diestel gaf de stoot tot het indienen van de aanvraag voor een beurs die hem in staat zou stellen een jaar te studeren aan hetUnion Theological Seminary in New York.[6]
Bonhoeffer moest nog wel een paar hordes nemen: zijn tweede wetenschappelijke boek – Akt und Sein – was af, maar hij moest nog het laatste staartje van de predikantsopleiding doen en zijn inaugurele rede houden aan de universiteit. In juli was dat allebei achter de rug en kon Dietrich vakantie houden. Daarna haalde hij in augustus in het buitenhuis van zijn ouders in Friedrichsbrunn zijn Engels op. Aldus voorbereid en toegerust kon hij op reis, om op 15 september in New York aan te komen.[7]
Wat waren Bonhoeffers verwachtingen van Amerika? In de laatste fase van zijn predikantsopleiding had hij een aantal teksten moeten opgeven waarover hij ooit zou willen preken. Als een van de thema’s noemt hij dan ‘De weg van God door de geschiedenis in de kerk van Jezus Christus’.[8] Dat hij deze thematiek noemt, is niet toevallig. Van huis uit hadden de Bonhoeffers niet veel met de kerk als instituut, de beleving van het geloof vond vooral plaats in de huiselijke kring. Maar Dietrich had al vroeg de kerk ontdekt: eerst als werkelijkheid, toen hij in 1924 met zijn broer Klaus een reis naar Italië maakte en in Rome de Rooms-Katholieke Kerk in al haar glorie zag,[9] daarna als thema in de theologie – hij schreef zijn proefschrift over de gemeenschap der heiligen. Tegen die achtergrond begrijpen we waar het thema ‘De weg van God door de geschiedenis in de kerk van Jezus Christus’ vandaan komt. Eén van de teksten waarover je dan zou kunnen preken, schrijft Bonhoeffer, is Hebreeën 12:1, waar we horen van de ‘wolk van getuigen rondom ons’.[10]
Kennelijk zit dat thema – en met name die tekst uit Hebreeën 12 – Bonhoeffer hoog, want aan zijn studievriend Helmut Rößler schrijft hij op 11 december 1930 vanuit New York dat hij bitter teleurgesteld is in zijn hoop om er Hebreeën 12:1 vervuld te vinden.[11] Als hij zich uitlaat over de kerk in Amerika, is het duidelijk dat hij grote vervreemding ervaart. Het is allemaal oppervlakkig en vrijzinnig.[12] Aan Union Theological Seminary is het niet veel anders. Bonhoeffer is verbijsterd als een student zich hardop afvraagt ‘of je eigenlijk per se over Christus moet preken’.[13]
Bonhoeffer is student, maar wel een bijzondere. Anders dan zijn medestudenten is hij al gepromoveerd en heeft hij zelfs met Akt und Sein, zijn tweede grote boek dat als Habilitationsschriftdiende, het recht verworven om colleges en werkgroepen aan te bieden aan de universiteit. Hoewel hij wel enkele colleges geeft, onder meer over de nieuwe beweging van met name jonge Zwitserse theologen als Karl Barth, Emil Brunner en Eduard Thurneysen, zit hij meestentijds toch in de collegebanken. Al zouden we dat na het voorgaande misschien niet verwachten, toch ervaart Bonhoeffer juist in deze periode in Amerika heel intens verbondenheid met christenen ‘who put their whole existence under the gospel and by this became trustworthy witnesses’.[14] Onder hen is een aantal theologen met wie een blijvende band groeit. Opmerkelijk genoeg zit daar geen blanke student uit één van de gevestigde Amerikaanse kerken bij, maar zijn dat twee gereformeerde theologiestudenten uit Europa en een zwarte Amerikaanse student.
Van de Zwitser Erwin Sutz hoort hij meer over diens landgenoot Karl Barth. In Berlijn wordt Barth niet of nauwelijks genoemd, maar Bonhoeffer is in diens denken geïnteresseerd. In zijn Akt und Sein heeft hij zich al gericht beziggehouden met de vernieuwingsbeweging van de Dialektische Theologie. Met Sutz deelt hij ook de liefde voor muziek – ze spelen allebei goed piano – en met hem maakt hij rond Kerst een reis naar Cuba. Jean Lasserre was afkomstig uit Frankrijk, een land waarmee Duitsland in oorlog was geweest. Met hem – en Sutz – discussieert hij over de Bergrede, die Lasserre heel anders blijkt te lezen dan Bonhoeffer vanuit zijn lutherse traditie gewend was. Het jaar ervóór had hij in Barcelona een lezing gehouden over christelijke ethiek en daar met kracht betoogd dat je op het veld van de politiek niets met de Bergrede kon en moest.[15] In lezingen en gesprekken in zijn eerste tijd in New York vertolkte Bonhoeffer het gevoelen van de meeste Duitsers, namelijk dat de zogenaamde Vrede van Versailles onrechtvaardig en krenkend was. Voor Dietrich speelde uiteraard ook mee dat zijn broer Walter in 1918 was gesneuveld. In New York ging hij op een dag samen met Jean Lasserre naar de film Im Westen nichts Neues. Hoewel Amerika in de Eerste Wereldoorlog aan de kant van Frankrijk en Engeland tegenover Duitsland had gestaan, ging – onder betovering van de film – de sympathie van de bioscoopbezoekers die avond naar Duitsland uit. Dat het publiek zelfs applaudisseerde toen Franse soldaten in de film gedood werden, raakte Lasserre én Bonhoeffer diep.[16] De vervreemding die ze allebei ervoeren in een bioscoop vol Amerikanen die eigenlijk niet wisten wat die oorlog had betekend en teweeggebracht, bracht hen samen.
Met Lasserre maakt Bonhoeffer in dat jaar nog per auto een reis naar Mexico. Onderweg nemen ze in de zuidelijke staten met eigen ogen waar hoe zwarten achtergesteld en gediscrimineerd worden. Dat was overigens niet nieuws voor hen. Bonhoeffer was zich vrijwel meteen na aankomst in New York gaan verdiepen in de geschiedenis en actuele situatie van de zwarte Amerikanen.[17] Hij had het ook direct ervaren in zijn omgang met Frank Fisher, een zwarte Amerikaan, met wie hij bevriend raakt. Uit allerlei nieuw onderzoek – onderzoek dat je vanuit Europa niet goed kunt doen, maar waarvoor je ter plekke moet zijn – is meer bekend geworden over Fisher en de Abessynian Baptist Church waar hij Bonhoeffer mee naartoe neemt. Discriminatie op grond van huidskleur is aan de orde van de dag en in de praktijk hebben zwarten niet de volledige burgerrechten. De feitelijke segregatie – in feite een vorm van apartheid – legitimeert en bestendigt de achterstelling van de zwarten. Maar in New York beweegt al iets. Daar neemt wat de ‘Harlem renaissance’ genoemd wordt – een emancipatiebeweging – vorm aan. En die leeft ook in de Abessynian Baptist Church in Harlem, waar Bonhoeffer heengaat en meewerkt.[18] Het zal nog meer dan dertig jaar duren voordat vanuit het zuiden de strijd om gelijkberechtiging van zwarten echt op gang komt, maar Frank Fisher is er dan bij en hij wordt eind jaren vijftig naast Martin Luther King een van de leiders van de ‘civil rights movement’ voor zwarten.[19]
Een van Bonhoeffers blanke medestudenten, Myles Horton, kwam hem op straat tegen toen hij net voor het eerst een dienst in de Abessynian Baptist Church had bijgewoond. Tijdens hun wandeling hield Bonhoeffer maar niet op erover te vertellen, over de preek en hoe de gemeente meedeed. Zo was dat niet in de middle classblanke kerken in Amerika, en zo heftig en direct had hij het ook in Duitsland nooit meegemaakt.
Op een bepaald moment bleef Bonhoeffer ineens abrupt stilstaan en vertelde hij Horton dat het deze morgen in Harlem voor het eerst was geweest ‘dat hij in de Verenigde Staten echte godsdienst had ervaren.’ Bonhoeffer concludeerde dat er ‘in dit land alleen onder zwarten – verdrukt als zij waren – echte godsdienst mogelijk was.’[20]
In deze kerk hoorde hij het evangelie zoals hij het nog nooit eerder had gehoord. Het ging er over zonde en genade, en de inhoud was bijbels, niet algemeen-religieus en humanistisch. Wanneer hij weer thuis is, schrijft Bonhoeffer er in een verslag aan Max Diestel het volgende over:
Door mijn vriendschap met een negerstudent van het seminarie werd ik niet alleen bij de leiders van de jonge negerbeweging in het Howard College in Washington geïntroduceerd, maar ook in Harlem, in de negerwijk van New York. Gedurende meer dan zes maanden heb ik vrijwel iedere zondagmiddag een van de grote baptistenkerken in Harlem bezocht en heb daar samen met mijn vriend – en soms als zijn vervanger – een groep jonge negers op zondagsschool gehad. Met de vrouwen van de negers heb ik bijbelstudie gedaan en ik heb eens per week meegewerkt aan een ‘weekday church school’. Zo heb ik niet alleen heel wat jonge negers goed leren kennen, maar ik ben ook vaak bij hen thuis geweest. Dit persoonlijke contact met de negers was voor mij een van de meest beslissende en meest verheugende gebeurtenissen tijdens mijn verblijf in Amerika.
Op mijn reis naar de zuidelijke staten heb ik mijn indrukken kunnen aanvullen. Hier kan ik slechts kort over het eigen karakter van het kerkelijk leven daar berichten. Vooral heb ik in de zwarte kerken het evangelie horen preken. Het is in een zwarte kerk niet zo moeilijk om te zien waar de belangstelling van de gemeente wakker wordt en waar dat niet het geval is, omdat de ongelooflijke gevoelsintensiteit van de zwarten telkens uitbarst in luide reacties en onderbrekingen. Het is echter duidelijk dat waar echt over het evangelie gesproken wordt, de betrokkenheid het grootst is. Men kan hier werkelijk nog van zonde en genade, van de liefde tot God en de hoop op Gods toekomst spreken en horen, al is het ook in een andere vorm dan wij gewend zijn. In tegenstelling tot de vaak betogende stijl van de ‘blanke’ preek wordt de ‘zwarte Christus’ met meeslepend enthousiasme en beeldende kracht verkondigd.[21]
Ook al is het in een rapport aan de officiële kerkelijke instantie, waaronder Dietrich Bonhoeffer ressorteert, je kunt horen wat het hem heeft gedaan en wat er met hem is gebeurd. De indruk van die eerste dienst, zoals hij die aan Horton in geuren en kleuren beschreef, staat hem nog onverminderd levendig voor de geest.Wat Bonhoeffer aan ervaringen opdeed tijdens het bijwonen van de diensten en zijn betrokkenheid bij het gemeenteleven van deze ‘zwarte’ kerk, heeft uiteraard ook een belangrijke rol gespeeld in zijn studie aan Union Theological Seminary en met name ook in zijn gesprekken met Jeans Lasserre en Erwin Sutz. Clifford Green formuleert voorzichtig:
Misschien droegen de van geest vervulde prediking en de gepassioneerde kerkdienst in Abyssenian Church er ook aan bij dat hetgeen Bonhoeffer – zoals we weten – in die tijd met Jean Lasserre en andere vrienden besprak, namelijk de Bergrede en de navolging van Jezus, hem persoonlijk raakte.[22]
Ruim tien jaar later schrijft Bonhoeffer een klein stukje tekst, dat hij mogelijk heeft geschreven voor de bekende terugblik ‘Na tien jaar’ van eind 1942, waarin hij voor naaste familie en vrienden en enkele medesamenzweerders een balans opmaakt van hun leven in de tien jaar dat Hitler aan de macht is. Die passage heeft hij uiteindelijk niet opgenomen in de tekst die hij aan hen te lezen heeft gegeven. Dat laat zich misschien eenvoudig verklaren uit het feit dat hij daarin niet de gemeenschappelijke ervaring van de mensen voor wie hij die terugblik geschreven heeft onder woorden brengt, maar die van hemzelf gedurende de tijd in Amerika:
Het blijft een ervaring van onvergelijkelijke waarde, wanneer we de grote gebeurtenissen in de wereldgeschiedenis nu eens van onderaf ervaren, vanuit het perspectief van de uitgeslotenen, de verdachten, de achtergestelden, de machtelozen, de onderdrukten en beschimpten, kortom: vanuit het gezichtspunt van de mensen die lijden.[23]
Hoe dan ook, wat Bonhoeffer hier neerschrijft, geeft heel precies aan hoe hij in zijn tijd in Amerika de onderdrukking en het lijden van de zwarte Amerikanen van nabij heeft gezien en ervaren. Nog in zijn Ethik neemt hij als voorbeeld iets wat al tien jaar eerder gebeurd was, maar hem kennelijk hoog zat en helder voor de geest stond. In maart 1931, gedurende Bonhoeffers verblijf in de Verenigde Staten dus, werden in Scottsboro in de zuidelijke staat Georgia negen jonge zwarte mannen op beschuldiging van de verkrachting van een blank meisje opgepakt en ter dood veroordeeld. Er stak wereldwijd een storm van verontwaardiging op, omdat het meisje een twijfelachtige reputatie had en de schuld van deze negen mannen niet bewezen kon worden.[24]
Engeland / Cambridge 1931
Na zijn terugkeer uit Amerika bezoekt Dietrich Bonhoeffer in augustus en september van datzelfde jaar Engeland, voor het eerst. In Cambridge wordt een internationale conferentie van de ‘World Alliance for Promoting International Friendship’ gehouden, een van de voorlopers van de Wereldraad van Kerken.[25] De naam zegt genoeg over het doel: na de gruwelijke ‘Great War’, de Eerste Wereldoorlog, achtte men het zaak te pogen de vijanden in die oorlog weer bij elkaar te krijgen. Het thema van deze conferentie was: ontwapening. Het sprak allerminst vanzelf dat Bonhoeffer het verzoek van zijn superintendent Max Diestel, ‘Amtierender Präsident’[26] van de Duitse afdeling van deze organisatie, om deze conferentie bij te wonen, accepteerde. Ik zie minstens drie redenen, die Bonhoeffer zou hebben kunnen aanvoeren om níet te gaan:
1. Twee jaar tevoren had hij in Barcelona nog een verhaal gehouden waarin hij opgekomen was voor het goed recht van oorlog en voor de kracht van de wapens. Daar en aanvankelijk ook nog in New York had hij de Duitse kijk op de Eerste Wereldoorlog uitgedragen. Nu gaat hij naar een conferentie voor vriendschap en ontwapening. Als we een bewijs willen dat er in die twee jaar iets met hem is gebeurd, dan is dit het!
2. Het ethos van de deelnemers was over het algemeen liberaal en moreel pragmatisch, precies wat Bonhoeffer in Amerika zo had verfoeid.
3. Door de beurskrach van 1929 heerst er een economische crisis, onder invloed waarvan de stemming in Duitsland richting allerlei antidemocratische, rechtse stromingen gaat en met name de nationaalsocialisten. Enkele vooraanstaande lutherse hoogleraren theologie, Paul Althaus en Emanuel Hirsch, distantiëren zich in een open brief van deze conferentie en betichten de Duitsers die aan deze conferentie deelnemen zelfs van landverraad.[27] Hun argument is dat toenadering en vriendschap tussen de volkeren onmogelijk is zolang anderen – lees: Engeland en de Verenigde Staten – een ‘moorddadige politiek tegen ons volk’ uitoefenen. [28]
Bonhoeffer neemt echter niet alleen deel aan de conferentie, hij laat zich er ook kiezen tot een van de jeugdsecretarissen. Het zal van groot belang voor zijn verdere weg zijn.
Londen 1933-1935
In september 1933 is Bonhoeffer al weer terug in Engeland, en wel om er predikant te worden van de Duitse protestantse gemeente in Londen. Er zijn slechts twee jaar verstreken, maar er is ongelooflijk veel gebeurd. Hitler is sinds januari 1933 aan de macht, politieke partijen zijn verboden, de eerste concentratiekampen zijn ingericht en de joden hebben beperkende maatregelen opgelegd gekregen. De protestantse kerk in Duitsland reageert in overgrote meerderheid positief en zelfs enthousiast op de nieuwe politieke situatie. Slechts aarzelend komt een protest op gang, te laat en te halfhartig naar Bonhoeffers zin. Hij schrijft in augustus samen met zijn collega Hermann Sasse een concept-belijdenis – een eerste ontwerp van wat het Betheler Bekenntnis zou worden–, met behulp waarvan de kerk helder positie zou kunnen nemen. Hun ontwerp wordt echter afgezwakt tot een slap aftreksel. Bonhoeffer weigert er verder aan mee te werken. Wanneer in november 1933 de definitieve versie verschijnt, geeft hij een exemplaar aan zijn Duitse collega in Londen, Dr. Julius Rieger, maar noteert op de voorkant: ‘Veel koks bederven de soep.’[29] Dat Bonhoeffer zelf inzake de anti-joodse maatregelen van overheidswege een heldere en belijdende koers bepleit, heeft er stellig mee te maken dat hij tijdens zijn verblijf in Amerika discriminatie van mensen op grond van ras had meegemaakt.[30]
In Londen wordt Bonhoeffer voor het eerst in zijn leven ‘gewoon’ gemeentepredikant, maar erg gewoon wordt zijn leven er bepaald niet. Hij zet zich in voor landgenoten – veelal joden – die de toevlucht naar Engeland nemen om de dreiging en de druk van de nazidictatuur te ontkomen. Hij spant zich er ook met succes voor in dat de gemeenten van de Duitse kerk in Engeland weigeren mee te gaan op de weg van de Duits-christelijke protestantse kerk, maar de kant van deBekennende Kirche kiezen.
In Engeland komt Bonhoeffer in contact met bisschop George Bell van Chichester, een invloedrijk man in de oecumene, die hij informeert over de gebeurtenissen in Duitsland. Hij vindt bij hem en anderen een luisterend oor. De Engelse kerk neemt van meet af aan, al vóórdat Bonhoeffer in Engeland arriveert, een kritische houding tegenover de ontwikkelingen in de Duitse kerken aan. Een paar dagen voor de komst van Bonhoeffer had een delegatie van de Deutsche Christen, Karl Fezer en Joachim Hossenfelder, Engeland in het kader van een charmeoffensief bezocht.[31] Ze vingen echter bot, de deuren bij de Engelse bisschoppen en officiële kerkelijke instanties bleven voor hen gesloten.
Niet alleen blijft Bonhoeffer zich in Engeland voor de kerk in Duitsland inzetten, hij denkt ook verder over hoe de kerk zich zal moeten opstellen als het Derde Rijk steeds meer zijn ware gezicht laat zien. Hij is er dan al van overtuigd dat de kerk zich moet instellen op een heel andere vorm van verzet dan ze op dat moment in praktijk bracht: niet met een beroep op een lutherse tweerijkenleer tevreden zijn als ze in haar verkondiging van het evangelie vrij mag blijven van nationaalsocialistische smetten, maar zich op onderdrukking instellen en nadenken over hoe de weg dan dient te zijn. Op 28 april 1934 schrijft Bonhoeffer aan zijn vroegere medestudent in Amerika, de Zwitser Erwin Sutz, dat de kerkstrijd zoals die zich dan in Duitsland afspeelt nog maar een voorspel is voor een heel andere confrontatie, waarin ‘er sprake zal zijn van een “ten bloede toe weerstand bieden” (Hebr. 12:4)’.[32] Hij schrijft dat hij ervan overtuigd is dat ‘alles zich rond de Bergrede uitkristalliseert’ en dat hij zelf bezig is met de vraag wat navolging werkelijk inhoudt. Het zal gaan om een nieuwe manier van leven, een ernst maken met het evangelie. Met vader en zoon Arnold, die in Duitsland in de jaren twintig een christelijke commune probeerden te stichten – de Bruderhof –, neemt hij contact op en heeft hij in Engeland een ontmoeting.[33] Bonhoeffer heeft dan zelf al het plan opgevat naar India te gaan, om daar bij Gandhi – die een tijdlang in Zuid-Afrika had gewoond en daar ook de discriminatie van de zwarten en andere niet-blanken had gezien en ondervonden, zoals Bonhoeffer dat in Amerika had meegemaakt – de praktijk van de geweldloze weerbaarheid te bestuderen.
Van 29 tot 31 mei 1934 is de synode van Barmen, waar de Bekennende Kirche de Theologische Erklärung aanneemt. Had Bonhoeffer er niet bij moeten zijn? Ja, dat was heel goed denkbaar geweest, want hij heeft de Theologische Verklaring van Barmen ook graag voor zijn rekening genomen. Dat hij er niet bij was, is misschien toch wel typerend voor zijn weg in die tijd. Hij was als lid van de stuurgroep van de ‘World Alliance for Promoting International Friendship’, waarvan hij één van de jeugdsecretarissen was, in die tijd echter veel meer bezig met de voorbereiding van een conferentie van Life and Work – ook een van de voorlopers van de Wereldraad van Kerken – die eind augustus 1934 op het Deense eiland Fanø gehouden zou worden. Dat Bonhoeffer meer met deze conferentie dan met Barmen bezig was, zullen we moeten verstaan tegen de achtergrond van hetgeen hij aan Erwin Sutz schreef, over waar volgens hem het eigenlijke front lag en de beslissingen vielen.[34]
Anders dan Martin Niemöller meende hij dat er meer moest gebeuren dan de kerkelijke verkondiging ‘zuiver’ te houden, namelijk vrij van vermenging met de nationaalsocialistische ideologie. Bonhoeffer zelf was ervan overtuigd dat het er om ging als kerk daadwerkelijk Christus te gehoorzamen in het publieke leven en dat de dingen zich zouden toespitsen rond de Bergrede.[35]
Op 11 september 1934 schrijft Bonhoeffer na terugkeer in Londen aan Sutz dat hij zich er het hoofd over breekt, of hij als directeur van een nieuw in te richten Predigerseminarnaar Duitsland moet teruggaan, in Engeland blijven of naar India gaan.[36] Het wordt het Predigerseminar. Daar heeft hij overigens heel uitgesproken ideeën over: het moet wat hem betreft een soort kloosterschool worden. Met het oog daarop bezoekt hij tussen 26 en 29 maart 1935, vlak vóór zijn vertrek naar Duitsland, samen met zijn Londense collega Julius Rieger nog enkele anglicaanse kloosters, o.a. de Society of the Sacred Mission in Kelham en de Community of the Resurrection in Mirfield, waar hij deelneemt aan het ‘leven in gemeenschap’, de gezamenlijke liturgische vieringen met de psalmgebeden.[37]
Amerika - zomer 1939
Vier jaar later, zomer 1939, vertrekt Bonhoeffer opnieuw naar Amerika. Een belangrijke drijfveer is dat hij zodoende onder de dienstplicht uit kan komen. Als hij dienst weigert, betekent dat voor hemzelf de dood – én schande voor de Bekennende Kirche, die weliswaar kritisch staat tegenover de vermenging van evangelie en nationaalsocialisme, maar waarvan de leden in politiek opzicht bijna allemaal vurige patriotten zijn. Als Dietrich de oorlog in Amerika doorbrengt, kan hij daarna veel betekenen voor de wederopbouw van de kerk. Het is geen vreemde gedachtegang: er zijn heel wat Duitsers die deze weg zijn gegaan. Zijn zwager Georg Leibholz, halfjood, getrouwd met zijn tweelingzus Sabine, verlaat in 1938 Duitsland, en zal in Engeland overleven. Na de oorlog neemt hij een vooraanstaande plaats in Duitsland in en wordt ook lid van het Bundesverfassungsgericht. Zoiets was ook voor Dietrich Bonhoeffer de idee. Amerikaanse vrienden hebben een aantal baantjes voor hem geregeld om aan de kost te komen. Hij zou er zijn weg wel hebben gevonden en goed door de oorlog heen gekomen zijn…
Als hij in juni 1939 in Amerika aankomt, is het vakantietijd. De universiteit is uitgestorven en Bonhoeffer zit er de eerste dagen verweesd voor zich uit te kijken. Dat zal bijgedragen hebben aan het gevoel: Wat doe ik hier? Hij zoekt zijn oud-studiegenoten niet op, ook Frank Fisher niet. Mogelijk bezoekt hij wel de Abessynian Baptist Church en heeft hij daar zelfs gepreekt.[38] Hoe dan ook, Dietrich beseft dat hij de verkeerde beslissing heeft genomen. Hij voelt zich een soort Jona. Tegen de mensen in Amerika zegt hij: ik moet in deze tijd bij mijn volk zijn, anders heb ik achteraf ook niets bij te dragen aan de wederopbouw.[39] De dagteksten van deHerrnhuter Losungen in die dagen – ‘Wie gelooft, vlucht niet’ en ‘Zorg dat je vóór de winter komt’ (Paulus aan Timoteüs) – bevestigen wat hij diep van binnen al weet.[40]
Op de terugreis gaat hij nog langs bij zijn tweelingzus en zwager in Engeland, om vandaar door te reizen naar Duitsland. Kort daarna overvalt Duitsland Polen en begint de Tweede Wereldoorlog.
Balans
Aan het begin heb ik gezegd: Bonhoeffers reizen naar Amerika en Engeland zijn van groot belang geweest voor heel zijn levensloop. Hij heeft in Amerika Christus als de Levende leren kennen, met als gevolg dat hij niet meer confessioneel-correct kon leven en preken, maar Hem leerde navolgen in de werkelijkheid van het leven.[41] Ik memoreerde al dat Bonhoeffer in zijn Ethik verwees naar het proces tegen negen zwarte mannen in Scottsboro. Hij voegt eraan toe dat in de tijd dat dit speelde – 1931 – een Duitse christen die het er erg moeilijk mee had aan een kerkelijke leider in Duitsland vroeg, of hij ook niet protest wilde aantekenen.Die Duitse christen was Bonhoeffer zelf, de kerkelijke leider was – zo vermoedt Bethge – Otto Dibelius.Die weigerde echter met een beroep op een ‘Lutherse’ tweerijkenleer in actie te komen: zijn verantwoordelijkheid beperkte zich tot binnenkerkelijk terrein. Precies op dat punt heeft Bonhoeffer afstand genomen van zijn eigen traditie.[42] Maar ook al was hij geen doorsnee lutheraan, hij bleef een trouwe leerling van Luther! Het ging hem erom wie Christus vandaag wérkelijk voor ons is: hij heeft het geloof geleefd, en zo spreekt hij nog tot ons, nadat hij gestorven is, vanuit ‘de wolk der getuigen’.
Gerard den Hertog (1949) is hoogleraar systematische theologie (zwaartepunt: ethiek) aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.
Voetnoten
[1] Gezang 487:1 (Liedboek voor de Kerken). Vanwege de opmaak van deze internetpagina kon de betreffende voetnoot, die hoort bij de titel van dit artikel, niet achter de kop van de titel worden geplaatst.
[2] D. Bonhoeffer, Nachfolge, Herausgegeben von Martin Kuske und Ilse Tödt, DBW Bd. 4, Gütersloh 19921, 47.
[3] Ik som die literatuur hier niet op; de betreffende publicaties verschijnen in de noten, wanneer ik ernaar verwijs.
[4] Vgl. John W. de Gruchy, Daring, Trusting Spirit. Bonhoeffer’s Friend Eberhard Bethge, Minneapolis 2005, 120-126.
[5] E. Bethge, Dietrich Bonhoeffer. Theologe – Christ – Zeitgenosse. Eine Biographie, Gütersloh 20059, 179v.
[6] Vgl. Bethge, Dietrich Bonhoeffer, 179v.
[7] Vgl. D. Bonhoeffer, Barcelona, Berlin, Amerika 1928-1931, herausgegeben von Reinhart Staats und Hans Christoph von Hase, DBW Bd. 10, Gütersloh 1992, 641.
[8] Vgl. Bonhoeffer, Barcelona, Berlin, Amerika 1928-1931, 353.
[9] In Rome noteert Bonhoeffer april 1924 in zijn dagboek: ‘Ich fange, glaube ich, an, den Begriff der Kirche zu verstehen.’ (D. Bonhoeffer, Jugend und Studium 1918-1927, herausgegeben von Hans Pfeifer in Zusammmenarbeit mit Clifford Green und Carl-Jürgen Kaltenborn, DBW Bd. 9, München 1986 / Gütersloh 2005, 89)
[10]Vgl. Bonhoeffer, Barcelona, Berlin, Amerika 1928-1931, 353.
[11] Vgl. Bonhoeffer, Barcelona, Berlin, Amerika 1928-1931, 216.
[12] Vgl. Bonhoeffer, Barcelona, Berlin, Amerika 1928-1931, 216, 220v, 262-282; vgl. ook Bethge, Dietrich Bonhoeffer, 193-198 en Charles Marsh, Strange Glory. A life of Dietrich Bonhoeffer, New York / Londen 2014, 103vv.
[13] Vgl. Bonhoeffer, Barcelona, Berlin, Amerika 1928-1931, 267.
[14] H. Pfeifer, ‘Learning Faith and Ethical Commitment in the Context of Spiritual Training Groups. Consequences of Dietrich Bonhoeffer’s Post Doctoral Year in New York City 1930/31’, in: Clifford J. Green, Kirsten Busch Nielsen, Hans Pfeifer & Christiane Tietz (Hgg.), Dietrich Bonhoeffer Jahrbuch 3 / Dietrich Bonhoeffer Yearbook 3. 2007/2008, Gütersloh 2008, 262.
[15] Vgl. D. Bonhoeffer, ‘Grundfragen einer christlichen Ethik’, in: D. Bonhoeffer, Barcelona, Berlin, Amerika 1928-1931, 323-345.
[16] Vgl. Geoffry B. Kelly, ‘Interview mit Jean Lasserre 1971’, in: Clifford J. Green, Kirsten Busch Nielsen en Christiane Tietz (Hg.),Dietrich Bonhoeffer Jahrbuch 5 / Dietrich Bonhoeffer Yearbook 5. 2011/2012, Gütersloh 2012, 35 en Jean Lasserre, ‘Erinnerungen an Dietrich Bonhoeffer’, in: Green e.a. (Hg.), Dietrich Bonhoeffer Jahrbuch 5, 54.
[17] Vgl. Clifford J. Green, ‘Bonhoeffer am Union Theological Seminary in New York. Neue Erkenntnisse’, in:Dietrich Bonhoeffer Jahrbuch 4 / Dietrich Bonhoeffer Yearbook 4. 2009/2010, Gütersloh 2010, 120v.
[18] Vgl. Green, ‘Bonhoeffer am Union Theological Seminary’, 122v.
[19] Vgl. Marsh, Strange Glory, 120v.
[20] Marsh, Strange Glory, 117.
[21] D. Bonhoeffer, ‘Studienbericht für das Kirchenbundesamt’, in: Bonhoeffer, Barcelona, Berlin, Amerika 1928-1931, 274v. In mijn vertaling heb ik het woord ‘neger’ laten staan, hoewel we dat vandaag als discriminerend ervaren; in die tijd was het de gewone benaming.
[22] Green, ‘Bonhoeffer am Union Theological Seminary’, 124v.
[23] D. Bonhoeffer, Widerstand und Ergebung. Briefe und Aufzeichnungen aus der Haft, Herausgegeben von Christian Gremmels, Eberhard Bethge und Renate Bethge, in Zusammenarbeit mit Ilse Tödt, DBW Bd. 8, Gütersloh 1998, 38.
[24] Vgl. D. Bonhoeffer, Ethik, Herausgegeben von Ilse Tödt, Heinz-Eduard Tödt, Ernst Feil und Clifford Green, DBW Bd. 6, Gütersloh 1992, 296. Al verhaalt Bonhoeffer de geschiedenis met één vrouw, feitelijk betrof de aanklachttweeblanke vrouwen, blijkt uit naspeuringen op het Internet.
[25] Vgl. Keith Clements,Bonhoeffer and Britain, Londen 2006, 7-16. Vgl. voor deze conferentie: Harmjan Dam, De Wereldbond voor Vriendschap door de Kerken, 1914-1948. Een oecumenische vredesorganisatie, Kampen 1996, 200-209.
[26] Vgl. Armin Boyens, Kirchenkampf und Ökumene 1933-1939. Darstellung und Dokumentation, München 1969, 17.
[27] De brief is afgedrukt in: Dietrich Bonhoeffer. Sein Leben in Bildern und Texten, Herausgegeben von Eberhard Bethge, Renate Bethge, Christian Gremmels. Redaktion Ulrich Kabitz. Gestaltet von Ingeborg Geith und Willem Weijers, München 19892, 83. Keith Clements merkt erbij op: ‘In the climate encouraged by this attack, to be a German present at all in Cambridge required significant courage.’ (Bonhoeffer and Britain, 13)
[28] Vgl. Bethge, Dietrich Bonhoeffer, 238.
[29] J. Rieger, Dietrich Bonhoeffer in England, Berlijn 1966, 18. Vgl. Christine-Ruth Müller, Bekenntnis und Bekennen. Dietrich Bonhoeffer in Bethel (1933). Ein lutherischer Versuch, Studienbücher zur kirchlichen Zeitgeschichte Bd. 7, München 1989.
[30] Vgl. Reggie L. Williams, ‘Dietrich Bonhoeffer, the Harlem Renaissance and the Black Christ’,in: Clifford J. Green & Guy C. Carter (Eds), Interpreting Bonhoeffer. Historical Perspectives, Emerging Issues, Minneapolis 2013, 160.
[31] Vgl. Bethge, Dietrich Bonhoeffer, 411v.
[32] D. Bonhoeffer, London 1933-1935, herausgegeben von Hans Goedeking, Martin Heimbucher, Hans W. Schleicher, DBW Bd. 13, Gütersloh 1994, 128v (cursivering in de tekst).
[33] Vgl. Hardy Arnold, ‘Begegnung mit Dietrich Bonhoeffer. Ein Bericht (1979)’, in: Dietrich Bonhoeffer Jahrbuch 2 / Dietrich Bonhoeffer Yearbook 2. 2005/2006, Gütersloh 2005, 105-109.
[34] Vgl. Clements, Bonhoeffer and Britain, 51.
[35] Bonhoeffer, London 1933-1935, 128v.
[36] Bonhoeffer, London 1933-1935, 204v.
[37] Vgl. Rieger, Dietrich Bonhoeffer, 28-32; Bethge, Dietrich Bonhoeffer, 474v; D. Bonhoeffer, Gemeinsames Leben / Das Gebetbuch der Bibel, herausgegeben von Gerhard L. Müller, Albrecht Schönherr, DBW Bd. 5, München 1987, 133v; Stephen J. Plant, ‘A friendship to be grateful for: Bonhoeffer’s letters to Ernst Cromwell’, in: Stephen J. Plant & Toni Burrowes-Cromwell (Eds.), Letters to London. Bonhoeffer’s Previously Unpublished Correspondence with Ernst Cromwell, 1935-36, Londen 2013, 17-21.
[38] Vgl. Green, ‘Bonhoeffer am Union Theological Seminary’, 125v. Green tekent erbij aan: ‘Der enthusiastische Empfang seiner Predigt muss ihn in der Überzeugung bestärkt haben, dass er hier authentisches Christentum gefunden hatte.’
[39] Vgl. D. Bonhoeffer, Illegale Theologenausbildung. Sammelvikariate 1937-1940, Herausgegeben von Dirk Schulz, DBW Bd. 15, Gütersloh 1998, 210.
[40] Vgl. Bonhoeffer, Illegale Theologenausbildung. Sammelvikariate 1937-1940, 233v.
[41] Vgl. ook hetgeen Bonhoeffer zelf in zijn brief aan Elisabeth Zinn over deze verandering in zijn leven schrijft: D. Bonhoeffer, Illegale Theologenausbildung. Finkenwalde 1935-1937, Herausgegeben von Otto Dudzus und Jürgen Henkys in Zusammenarbeit mit Sabine Bobert-Stützel, Dirk Schulz und Ilse Tödt. Bearbeitet von Herbert Anzinger, DBW Bd. 14, Gütersloh 1996, 112vv.
[42] Vgl. Bonhoeffer, Ethik, 296.
Comments